NJ 2005, 383
Geen verklaring van persoon wiens identiteit niet blijkt.
HR 14-12-2004, ECLI:NL:HR:2004:AQ8925, m.nt. Y. Buruma
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
14 december 2004
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, A.J.A. van Dorst, B.C. de Savornin Lohman, W.A.M. van Schendel, J.W. Ilsink
- Zaaknummer
00535/04
- Conclusie
A-G Jörg
- Noot
Y. Buruma
- LJN
AQ8925
- JCDI
JCDI:ADS145523:1
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2004:AQ8925, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 14‑12‑2004
ECLI:NL:HR:2004:AQ8925, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 14‑12‑2004
- Wetingang
Sv art. 344 lid 3 (oud); Sv art. 344a lid 3
Essentie
De verklaring van een getuige, voorzover hij daarin verslag doet van hetgeen een niet nader de traceren persoon hem heeft verteld, kan niet worden aangemerkt als een verklaring als bedoeld in art. 344, derde lid (oud), Sv.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 31 oktober 2002, nummer 23/004267/01, in de strafzaak tegen M.J., adv. mr. S.J. van der Woude te Amsterdam.
Hof:
1. De bestreden uitspraak
Het Hof heeft in hoger beroep de verdachte vrijgesproken van het bij inleidende dagvaarding onder 1 tot ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.