NJ 2008, 420
HR, 07-12-2004, nr. 01510/03
HR 07-12-2004, ECLI:NL:HR:2004:AR3021
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
7 december 2004
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, W.A.M. van Schendel, J.W. Ilsink
- Zaaknummer
01510/03
- Conclusie
A-G Machielse
- LJN
AR3021
- JCDI
JCDI:ADS125952:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Sancties
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2004:AR3021, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 07‑12‑2004
ECLI:NL:HR:2004:AR3021, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 07‑12‑2004
- Wetingang
Essentie
1. Ook als vertegenwoordiger van het openbaar minsiterie tot afwijzing van de ontnemingsvordering heeft gerequireerd, kan de rechter een ontnemingsmaatregel opleggen.
2. Het hof heeft bij de schatting van het voordeel rekening gehouden met een pondspondsgewijze verdeling tussen betrokkene en zijn twee mededaders. Op de schatting van het voordeel van betrokkene heeft het hof een derde deel van de onherroepelijk toegewezen vordering van de benadeelde partij in mindering gebracht, tot betaling van welke gehele vordering betrokkene en zijn mededaders hoofdelijk zijn verbonden. Dat oordeel getuigt niet van een onjuiste uitleg van art. 36e lid 6 Sr. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.