NJ 2006, 63
Profijtontneming en mededaderschap.
HR 07-12-2004, ECLI:NL:PHR:2004:AQ8491
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
7 december 2004
- Magistraten
Mrs. W.J.M. Davids, J.L.M. Urlings, G.J.M. Corstens, J.P. Balkema, J. de Hullu
- Zaaknummer
00743/04P
- Conclusie
A-G Wortel
- LJN
AQ8491
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Sancties
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2004:AQ8491, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 07‑12‑2004
ECLI:NL:PHR:2004:AQ8491, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 07‑12‑2004
- Wetingang
Sr art. 36e
Essentie
Profijtontneming. De opvatting dat bij mededaderschap niet hoeft te worden vastgesteld welk deel van het wederrechtelijk genoten voordeel in het vermogen van de betrokkene is gevloeid, is onjuist. De ontnemingsmaatregel strekt er immers toe dat de betrokkene het voordeel dat hijzelf daadwerkelijk wederrechtelijk heeft verkregen, wordt ontnomen. De rechter zal bij mededaderschap de omvang van het voordeel van elk van de daders moeten berekenen en toerekenen en, indien dat niet mogelijk is, tot een pondspondsgewijze toerekening kunnen overgaan.
Voorgaande uitspraak
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam, nevenzittingsplaats Leeuwarden, van 28 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.