JOL 2004, 570
Smaad. Onvoldoende bewijs kennelijk doel ruchtbaarheid te geven aan aantijgingen.
HR 02-11-2004, ECLI:NL:HR:2004:AQ8770
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
2 november 2004
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, J.L.M. Urlings, J.W. Ilsink
- Zaaknummer
00481/04
- Conclusie
plv. P-G J.W. Fokkens
- LJN
AQ8770
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2004:AQ8770, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 02‑11‑2004
ECLI:NL:HR:2004:AQ8770, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 02‑11‑2004
Essentie
Smaad. Onvoldoende bewijs kennelijk doel ruchtbaarheid te geven aan aantijgingen.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 3 maart 2003, nummer 23/001982–00, in de strafzaak tegen [verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1945, wonende te [woonplaats].
Hoge Raad:
1. De bestreden uitspraak
Het Hof heeft in hoger beroep — met vernietiging van een vonnis van de Arrondissementsrechtbank te Amsterdam van 29 november 1999 — de verdachte ter zake van 'medeplegen van smaad' veroordeeld tot een geldboete van vierhonderd euro, subsidiair acht dagen hechtenis.