NJ 2005, 80
Rechtstreekse toepasselijkheid EEG-Verordening.
HR 02-11-2004, ECLI:NL:HR:2004:AR1797, m.nt. E.A. Alkema (Rusttijden)
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
2 november 2004
- Magistraten
Mrs. C.J.G. Bleichrodt, B.C. de Savornin Lohman, J. de Hullu
- Zaaknummer
00156/04E
- Conclusie
A-G Vellinga
- Noot
E.A. Alkema
- LJN
AR1797
- Roepnaam
Rusttijden
- JCDI
JCDI:ADS159885:1
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Economisch strafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2004:AR1797, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 02‑11‑2004
ECLI:NL:HR:2004:AR1797, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 02‑11‑2004
- Wetingang
Essentie
Overtreding Arbeidstijdenwet. De rechtstreekse toepasselijkheid van een gemeenschapsverordening brengt mee dat zij zonder nadere maatregel tot opneming in het nationale recht in werking treedt en ten gunste of ten laste van de rechtssubjecten wordt toegepast. Een op grond van het EG-verdrag vastgestelde verordening zoals EEG-Verordening 3820/85 waarvan hier sprake is, heeft krachtens dat verdrag en niet krachtens enig nationaal besluit gelding en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat. Die gelding is niet gebaseerd op het stelsel van art. 93 en 93 Gw.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.