NJ 2005, 6
I.c. vordering tot uitlevering gedaan, dus geen cautieplicht. Geen onderzoek nodig naar rechtmatigheid vordering.
HR 26-10-2004, ECLI:NL:HR:2004:AQ8830
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
26 oktober 2004
- Magistraten
Mrs. C.J.G. Bleichrodt, B.C. de Savornin Lohman, J. de Hullu
- Zaaknummer
02701/03
- Conclusie
A-G N. Jörg
- LJN
AQ8830
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Bijzonder strafrecht / Wapens en munitie
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2004:AQ8830, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 26‑10‑2004
ECLI:NL:HR:2004:AQ8830, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 26‑10‑2004
- Wetingang
Wet wapens en munitie art. 52 lid 1; Sv art. 358 lid 3; Sv art. 359 lid 2
Essentie
Het hof heeft niet onbegrijpelijk geoordeeld dat de inbeslagneming van het vuurwapen rechtmatig was, op de grond dat de verbalisanten een vordering tot uitlevering cfm. art. 52 lid 1 Wet wapens en munitie hadden gedaan en dus geen sprake was van een verhoorsituatie waarin de cautie had moeten worden gegeven. Nu uit de gedingstukken geen rechtstreeks en ernstig vermoeden rijst dat de vordering onrechtmatig was en daaromtrent in hoger beroep geen verweer is gevoerd, hoefde het hof niet te doen blijken van een onderzoek.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.