NJ 2004, 660
Poging tot doodslag: ontoereikend bewijs opzet
HR 28-09-2004, ECLI:NL:HR:2004:AP4455, m.nt. D.H. de Jong
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
28 september 2004
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, B.C. de Savornin Lohman, W.A.M. van Schendel, J.W. Ilsink, J. de Hullu
- Zaaknummer
00617/04A
- Conclusie
A-G Vellinga
- Noot
D.H. de Jong
- LJN
AP4455
- JCDI
JCDI:ADS145516:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2004:AP4455, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 28‑09‑2004
ECLI:NL:HR:2004:AP4455, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 28‑09‑2004
- Wetingang
Sr art. 45; Sr art. 287; Sv art. 359 lid 2
Essentie
Ontoereikend bewijs van opzet bij poging tot doodslag in verband met het gevoerde verweer. 's Hofs vaststelling dat verdachte op de grond heeft geschoten in de richting van het wegrennende slachtoffer — dat in zijn been is geraakt — kan bij gebreke van nadere vaststellingen omtrent de precieze toedracht niet het oordeel dragen dat verdachte opzet had op het overlijden van het slachtoffer. 's Hofs overweging dat verdachte een ongeoefend schutter is, maakt dat niet anders, nog daargelaten dat die omstandigheid niet blijkt uit de gebezigde bewijsmiddelen, terwijl ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.