NJ 2004, 609
Verplichte keuze tussen plegen en medeplegen. Het Nederlanderschap cfm art. 5 lid 1 Sr behoort niet tot de feitsomschrijving van de tenlastelegging. Geen beroep op overmacht.
HR 07-09-2004, ECLI:NL:HR:2004:AO9792
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
7 september 2004
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, J.L.M. Urlings, G.J.M. Corstens, J.P. Balkema, J. de Hullu
- Zaaknummer
02364/03
- Conclusie
A-G Jörg
- LJN
AO9792
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2004:AO9792, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 07‑09‑2004
ECLI:NL:HR:2004:AO9792, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 07‑09‑2004
- Wetingang
Essentie
1. Het hof had in de bewezenverklaring moeten aangeven in hoeverre de verdachte ten aanzien van de verschillende onjuiste belastingaangiften ‘tezamen en in vereniging met een ander’ dan wel ‘alleen’ heeft gehandeld, nu dat voor de strafrechtelijke betekenis van het bewezenverklaarde van belang is.
2. Het hof heeft de in tenlastelegging en bewezenverklaring voorkomende omstandigheid dat verdachte Nederlander is, kennelijk en niet onbegrijpelijk niet opgevat als behorende tot de feitsomschrijving, maar als de opgave van een omstandigheid die, gleet op art. 5 lid 1 Sr, van belang is voor de vervolgbaarheid van de verdachte.
3. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.