NJ 2004, 550
Bij ademanalyse geen expliciet beroep gedaan op medische bijzondere redenen cfm art. 163 lid 3 WVW 1994.
HR 17-08-2004, ECLI:NL:PHR:2004:AP0186
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
17 augustus 2004
- Magistraten
Mrs. Koster, Balkema, De Hullu
- Zaaknummer
02635/03
- Conclusie
A-G Vellinga
- LJN
AP0186
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Bijzonder strafrecht / Verkeersstrafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2004:AP0186, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 17‑08‑2004
ECLI:NL:PHR:2004:AP0186, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 17‑08‑2004
- Wetingang
WVW 1994 art. 163
Essentie
Weigering ademanalyse door verdachte die niets over zijn medische toestand (longproblemen) tegen de verbalisanten zegt en aan de aanwezige arts slechts rugklachten meldt. Het hof kon oordelen dat verdachte heeft nagelaten op een niet voor misverstand vatbare wijze beroep te doen op bijzondere medische redenen cfm art. 163 lid 3 WVW 1994.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 17 maart 2003, nummer 23/000645–02, in de strafzaak tegen K.G. van I., adv. mr. G.P. Hamer te Amsterdam en mr. W.J. Ausma te Nieuwegein.