NJ 2004, 539
Ontbreken vermelding perceel in machtiging tot binnentreden leidt tot onrechtmatige doorzoeking.
HR 17-08-2004, ECLI:NL:HR:2004:AP0169
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
17 augustus 2004
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, J.L.M. Urlings, A.J.A. van Dorst
- Zaaknummer
02451/03E
- Conclusie
A-G Vellinga
- LJN
AP0169
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Politierecht / Bevoegdheden
Strafprocesrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2004:AP0169, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 17‑08‑2004
ECLI:NL:HR:2004:AP0169, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 17‑08‑2004
- Wetingang
Essentie
Als in een machtiging tot binnentreden het perceel waarvoor de machtiging geldt niet wordt vermeld, is de na het binnentreden verrichte doorzoeking onrechtmatig. In casu toch geen cassatie nu het desbetreffende verweer slechts is gevoerd ten aanzien van feiten waarvan verdachte is vrijgesproken.1
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, zitting houdende te Arnhem, Economische Kamer, van 31 maart 2003, nummer 21/002305–02, in de strafzaak tegen J.A. de G., adv. mr. S.F.J. Smeets te Utrecht.
Hof:
De uitspraak
Het Hof heeft in hoger beroep de verdachte vrijgesproken van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.