NJ 2004, 426
Belaging op de openbare weg.
HR 29-06-2004, ECLI:NL:HR:2004:AO5710, m.nt. D.H. de Jong
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
29 juni 2004
- Magistraten
W.J.M. Davids, J.P. Balkema, A.J.A. van Dorst, W.A.M. van Schendel, J.W. Ilsink,
- Zaaknummer
02051/03
- Conclusie
A-G Jörg
- Noot
D.H. de Jong
- LJN
AO5710
- JCDI
JCDI:ADS159960:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2004:AO5710, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 29‑06‑2004
ECLI:NL:HR:2004:AO5710, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 29‑06‑2004
- Wetingang
Vierde Protocol bij het EVRM art. 2 lid 1; Sr art. 285b
Essentie
Belaging op de openbare weg. Aan de onder meer in art. 2, eerste lid, Vierde Protocol bij het EVRM gewaarborgde ‘liberty of movement’ kan de verdachte niet ontlenen dat aan zijn gedragingen op de openbare weg geen beperkingen kunnen worden gesteld die bij de wet zijn voorzien en in een democratische samenleving noodzakelijk zijn voor de bescherming van rechten en vrijheden van anderen, welke beperkingen zijn voorzien in art. 285b, eerste lid, Sr. Gelet op de aard, de duur, de frequentie en de intensiteit van de gedragingen van de verdachte, de omstandigheden waaronder deze hebben ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.