NJ 2004, 455
Betoog rond vrijheidsbenemende sanctie geen verweer tot detentie-ongeschiktheid.
HR 22-06-2004, ECLI:NL:HR:2004:AO9098
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
22 juni 2004
- Magistraten
Mrs. C.J.G. Bleichrodt, B.C. Savornin Lohman, J. de Hullu
- Zaaknummer
02061/03
- Conclusie
A-G Wortel
- LJN
AO9098
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Sancties
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2004:AO9098, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 22‑06‑2004
ECLI:NL:HR:2004:AO9098, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 22‑06‑2004
- Wetingang
SV art. 359 lid 5; Sv art. 359 lid 6; Sr art. 24c
Essentie
Het betoog van de raadsman dat een onvoorwaardelijke detentiestraf niet passend is voor verdachte gelet op zijn psychiatrische problematiek en de stelling dat detentiestraf in casu niet kan worden opgelegd zonder gedegen onderzoek naar de detentiegeschiktheid van verdachte merkt de Hoge Raad niet aan als een verweer dat verdachte detentieongeschikt zou zijn. Voorts herhaalt de Hoge Raad in een overweging ten overvloede zijn oordeel dat de feitenrechter niet gehouden is te responderen op een verweer omtrent detentie-ongeschiktheid ter zake van vervangende hechtenis.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.