NJ 2004, 442
Responsieplichtig verweer in hoger beroep. Arrest HvJ EG heeft geen rechtstreekse betekenis voor de uitleg van art. 197b Sr.
HR 22-06-2004, ECLI:NL:HR:2004:AO1863
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
22 juni 2004
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, G.J.M. Corstens, W.A.M. van Schendel
- Zaaknummer
01271/03
- Conclusie
A-G Vellinga
- LJN
AO1863
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2004:AO1863, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 22‑06‑2004
ECLI:NL:HR:2004:AO1863, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 22‑06‑2004
- Wetingang
Sr art. 197b; Sv art. 358 lid 3; Svart. 359 lid 2 Sv
Essentie
Het hof, dat het vonnis in eerste aanleg bevestigde, had moeten responderen op het verweer dat geen sprake was van arbeid in loondienst cfm art. 197b Sr, nu dat verweer niet louter een herhaling van het verweer in eerste aanleg was, maar daarin tevens een beroep werd gedaan op HvJ EG 20 november 2001 (C-268/99). Toch geen cassatie: genoemd arrest, waarin criteria voor prostitutie ‘anders dan in loondienst’ worden gegeven, heeft geen rechtstreekse betekenis voor de uitleg van art. 197b Sr.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.