NJ 2005, 242
Verbod partijdige rechter en uitleg ‘de zaak’ conform art. 268 Sv.
HR 04-05-2004, ECLI:NL:HR:2004:AO5693, m.nt. G. Knigge
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
4 mei 2004
- Magistraten
Mrs. C.J.G. Bleichrodt, B.C. de Savornin Lohman, J. de Hullu
- Zaaknummer
01845/03
- Conclusie
A-G Jörg
- Noot
G. Knigge
- LJN
AO5693
- JCDI
JCDI:ADS159952:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Internationaal belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2004:AO5693, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 04‑05‑2004
ECLI:NL:HR:2004:AO5693, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 04‑05‑2004
- Wetingang
Sv art. 268; EVRM art. 6 lid 1
Essentie
Onder ‘de zaak’ in art. 268 Sv moet worden verstaan de strafzaak tegen verdachte waarin de Rechter-commissaris in het kader van de toetsing van verdachtes inverzekeringstelling dan wel na een vordering bewaring of gerechtelijk vooronderzoek enig onderzoek heeft verricht. Art. 268 Sv staat er dus niet reeds aan in de weg dat een rechter als Rechter-commissaris — zonder in de zaak tegen de verdachte te zijn opgetreden — onderzoek heeft verricht in een zaak tegen een andere verdachte welke in enigerlei verband staat met die tegen verdachte.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.