NJ 2004, 524
Verduistering in dienstbetrekking.
HR 20-04-2004, ECLI:NL:HR:2004:AO3289
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
20 april 2004
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, J.L.M. Urlings, W.A.M. van Schendel
- Zaaknummer
00961/03
- Conclusie
A-G Jörg
- LJN
AO3289
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Materieel strafrecht / Sancties
Strafprocesrecht (V)
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2004:AO3289, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 20‑04‑2004
ECLI:NL:HR:2004:AO3289, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 20‑04‑2004
- Wetingang
Essentie
Verduistering in dienstbetrekking. Het hof kon oordelen dat niet aannemelijk is dat verdachte meende op grond van een vordering op zijn werkgever diens auto onder zich te kunnen houden: het in de pleitnota genoemde gebruik door verdachte van die auto is onverenigbaar met een gepretendeerd retentierecht, verdachte heeft zich daarop ook niet beroepen tegenover zijn werkgever en hij heeft zich voor deze onbereikbaar gehouden.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 7 januari 2003, nummer 22/001608–02, in de strafzaak tegen B.A.A., adv. mr. A.M. Seebregts te Rotterdam. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.