NJ 2004, 681
Prospectus niet bestemd tot bewijs van enig feit. Oplichting van 557 investeerders.
HR 20-04-2004, ECLI:NL:HR:2004:AN9379, m.nt. J.M. Reijntjes
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
20 april 2004
- Magistraten
Mrs. W.J.M. Davids, W.A.M. van Schendel, J.W. Ilsink
- Zaaknummer
00810/02
- Conclusie
plv. P-G Fokkens
- Noot
J.M. Reijntjes
- LJN
AN9379
- JCDI
JCDI:ADS159905:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2004:AN9379, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 20‑04‑2004
ECLI:NL:HR:2004:AN9379, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 20‑04‑2004
- Wetingang
Sr art. 225; Sr art. 326; Sv art. 359 lid 1; Sv art. 359 lid 2; Sv art. 359 lid 3
Essentie
1. De prospectussen/brochures van de onderhavige beleggingsinstelling, inhoudende dat een onafhankelijke stichting toezicht houdt op die instelling, zijn geen tot bewijs van enig feit bestemde geschriften.
2. Toereikend bewijs van het feit dat de beleggingsinstelling niet gerechtigd was de exploitatierechten van Surinaamse houtopstanden over te dragen.
3. Toereikend bewijs van het feit dat (557) investeerders zijn bewogen tot de afgifte van beleggingsgelden (in totaal ƒ 12 000 000). De omstandigheid dat niet alle gevallen in de bewijsmiddelen zijn uitgewerkt, kan daaraan niet afdoen, gelet op het uit de wel uitgewerkte gevallen blijkende algemene patroon en op het feit dat terzake ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.