NJ 2004, 522
Reikwijdte uitleveringsverzoek.
HR 30-03-2004, ECLI:NL:PHR:2004:AO4255
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
30 maart 2004
- Magistraten
Mrs. C.J.G. Bleichrodt, J.P. Balkema, A.J.A. van Dorst, B.C. de Savornin Lohman, J. de Hulu
- Zaaknummer
02504/03U
- Conclusie
A-G Vellinga
- LJN
AO4255
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Internationaal strafrecht / Uitlevering en overlevering
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2004:AO4255, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 30‑03‑2004
ECLI:NL:PHR:2004:AO4255, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 30‑03‑2004
- Wetingang
Uitleveringsverdrag Nederland-Verenigde Staten art. 2; Uitleveringsverdrag Nederland-Verenigde Staten art. 9 lid 1 onder c;; Uitleveringswet art. 18 lid 3 onder c;; Sr art. 140.
Essentie
Vervolgingsuitlevering naar de VS Vereiste van dubbele strafbaarstelling vergt niet dat er overeenstemming bestaat tussen de Nederlandse strafbepaling en de desbetreffende strafbepaling van de Verenigde Staten. De enkele omstandigheid dat de verzoekende Staat geen strafbepaling heeft overgelegd die met art. 140 Sr overeenstemt betekent niet dat de uitlevering niet is gevraagd voor een feitencomplex dat naar Nederlands recht mede strafbaar is gesteld bij art. 140 Sr.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van de Rechtbank te Utrecht van 9 september 2003, nummer RK 03/481, op een verzoek van de Verenigde Staten van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.