NJ 2004, 345
Overeenkomstige toepassing van art. 423 lid 2 Sv op ontnemingsprocedure. Het Hof had de zaak moeten terugwijzen naar de Rechtbank.
HR 30-03-2004, ECLI:NL:HR:2004:AO3468
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
30 maart 2004
- Magistraten
Mrs. C.J.G. Bleichrodt, J.P. Balkema, B.C. de Savornin Lohman
- Zaaknummer
01840/03P
- Conclusie
A-G Wortel
- LJN
AO3468
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2004:AO3468, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 30‑03‑2004
ECLI:NL:HR:2004:AO3468, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 30‑03‑2004
- Wetingang
Sv art. 423 lid 2; Sv art. 511g lid 2
Essentie
Ontneming. De raadsman heeft bij de Rechtbank een preliminair verweer gevoerd. Nadat de officier van justitie had gereageerd op dat verweer heeft de voorzitter het onderzoek gesloten. De Rechtbank heeft de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard in zijn ontnemingsvordering. Ingevolge art. 511g lid 2 Sv is art. 423 lid 2 Sv van toepassing op de ontnemingsprocedure in hoger beroep. Het Hof had daarom de zaak, na vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank waarbij de officier van justitie niet-ontvankelijk was verklaard, dienen te verwijzen naar de Rechtbank.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.