JOL 2004, 194
Strafprocesrecht.
HR 30-03-2004, ECLI:NL:HR:2004:AO3468
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
30 maart 2004
- Magistraten
Mrs. C.J.G. Bleichrodt, J.P. Balkema, B.C. de Savornin Lohman
- Zaaknummer
01840/03P
- Conclusie
A-G Wortel
- LJN
AO3468
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2004:AO3468, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 30‑03‑2004
ECLI:NL:HR:2004:AO3468, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 30‑03‑2004
Essentie
In ontnemingszaak had het Hof onder overeenkomstige toepassing van art. 423 lid 2 Sv de zaak, na vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank waarbij het OM niet-ontvankelijk was verklaard, moeten verwijzen naar de Rechtbank.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 11 februari 2002, nummer 21/000332–00, op een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel ten laste van:
[betrokkene], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1942, te [woonplaats].
Hoge Raad:
1. De bestreden uitspraak
Het Hof heeft in hoger beroep — met vernietiging van een ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.