NJ 2004, 476
Redelijke termijn, compensatie te late inzending stukken. Nietige dagvaarding. Geen ambtshalve cassatie.
HR 23-03-2004, ECLI:NL:HR:2004:AO3547, m.nt. Y. Buruma
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
23 maart 2004
- Magistraten
Mrs. Bleichrodt, De Savornin Lohman, De Hullu
- Zaaknummer
01877/03
- Conclusie
plv. P-G Fokkens
- Noot
Y. Buruma
- LJN
AO3547
- JCDI
JCDI:ADS159980:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Materieel strafrecht (V)
Internationaal belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2004:AO3547, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 23‑03‑2004
ECLI:NL:HR:2004:AO3547, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 23‑03‑2004
- Wetingang
EVRM art. 6 lid 1; Sv art. 359a; Sv art. 440 lid 1
Essentie
1. Stukken door griffier Hof pas na meer dan 8 maanden naar Hoge Raad gezonden. Geen overschrijding redelijke termijn omdat de zaak binnen 16 maanden na het instellen van cassatieberoep door de Hoge Raad is afgedaan.
2. Conclusie: Ambtshalve moet de dagvaarding ten dele nietig worden verklaard wegens onbegrijpelijkheid van de telastelegging. Hoge Raad gaat daar niet op in en verwerpt het beroep.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem van 22 november 2002, nummer 21/000425–02, in de strafzaak tegen M.G.T., adv. mr. M.W.G.J. IJsseldijk te Arnhem. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.