JOL 2004, 185
1. Toepassing art. 359 lid 7 Sv in ontnemingszaken. 2. Wijze waarop het Hof aan benadeelde derden toegekende vorderingen in mindering heeft gebracht.
HR 23-03-2004, ECLI:NL:HR:2004:AO3226
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
23 maart 2004
- Magistraten
Mrs. C.J.G. Bleichrodt J.P. Balkema, B.C. de Savornin Lohman
- Zaaknummer
01205/03M
- Conclusie
A-G Jörg
- LJN
AO3226
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2004:AO3226, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 23‑03‑2004
ECLI:NL:HR:2004:AO3226, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 23‑03‑2004
Essentie
1. Toepassing art. 359 lid 7 Sv in ontnemingszaken. 2. Wijze waarop het Hof aan benadeelde derden toegekende vorderingen in mindering heeft gebracht.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem, Militaire Kamer, van 3 juli 2002, nummer 21/000136–02, in de strafzaak tegen:
[verdachte], te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1963, te [woonplaats].
Hoge Raad:
1. De bestreden uitspraak
Het Hof heeft in hoger beroep — met vernietiging van een vonnis van de Rechtbank te Arnhem, Militaire Kamer, van 10 december 2001 — de verdachte ter zake van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.