NJ 2004, 477
Ambtshalve vernietiging yen aanzien van de bewijsconstructie.
HR 24-02-2004, ECLI:NL:HR:2004:AN9907
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
24 februari 2004
- Magistraten
W.J.M. Davids, G.J.M. Corstens, J.P. Balkema, B.C. de Savornin Lohman, J.W. Ilsink
- Zaaknummer
02105/02
- Conclusie
A-G Vellinga
- LJN
AN9907
- JCDI
JCDI:ADS160000:1
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2004:AN9907, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 24‑02‑2004
ECLI:NL:HR:2004:AN9907, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 24‑02‑2004
- Wetingang
Sv art. 359 lid 3; Sv art. 440 lid 1
Essentie
Ambtshalve vernietiging door de Hoge Raad voor zover het bewezenverklaarde niet uit de gebezigde bewijsmiddelen kan volgen. Conclusie van de A-G over ambtshalve cassatie.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem van 15 februari 2002, nummer 21/001364–01, in de strafzaak tegen M.J., adv. mr. P.M. van Russen Groen te 's-Gravenhage.
Hof:
De uitspraak
Het Hof heeft in hoger beroep — met vernietiging van een vonnis van de Rechtbank te Arnhem van 12 juni 2001 — de verdachte vrijgesproken van het hem bij inleidende dagvaarding onder 2, 3, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.