NJ 2004, 226
Onrechtmatige aanhouding en bewijsuitsluiting; geen verweer cfm art. 359a Sv.
HR 24-02-2004, ECLI:NL:HR:2004:AO1830
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
24 februari 2004
- Magistraten
C.J.G. Bleichrodt, J.P. Balkema, B.C. de Savornin Lohman
- Zaaknummer
01133/03
- Conclusie
A-G Vellinga
- LJN
AO1830
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2004:AO1830, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 24‑02‑2004
ECLI:NL:HR:2004:AO1830, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 24‑02‑2004
- Wetingang
Essentie
1. Ingeval van onrechtmatig optreden door de politie kan bewijsuitsluiting slechts aan de orde komen als het betreffende bewijsmateriaal door dat onrechtmatige optreden is verkregen. Daarvan was in casu geen sprake aangezien na de beweerdelijk onrechtmatige aanhouding van de verdachte deze vrijwillig heeft meegewerkt aan een onderzoek aan zijn kleding.
2. De opmerking dat in de strafmaat zou moeten meewegen dat verdachte niet binnen 6 uur is verhoord, kan niet worden aangemerkt als een verweer dat met toepassing van art. 359a Sv strafvermindering moet worden toegepast.1
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.