NJ 2005, 144
Vervolging rechterlijk ambtenaar; art. 510 lid 1 Sv heeft ook betrekking op sepotbeslissing en transactieaanbod.
HR 17-02-2004, ECLI:NL:HR:2004:AO3669, m.nt. C.P.M. Cleiren
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
17 februari 2004
- Magistraten
C.J.G. Bleichrodt, G.J.M. Corstens, A.J.A. van Dorst, W.A.M. van Schendel, J. de Hullu
- Zaaknummer
02468/03B
- Conclusie
plv. P-G Fokkens
- Noot
C.P.M. Cleiren
- LJN
AO3669
- JCDI
JCDI:ADS116947:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Sancties
Strafprocesrecht (V)
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2004:AO3669, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 17‑02‑2004
ECLI:NL:HR:2004:AO3669, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 17‑02‑2004
- Wetingang
Essentie
De strekking van art. 510 Sv, vervolging of berechting van rechterlijke ambtenaren door een zodanige instantie dat schijn van partijdigheid wordt vermeden, brengt mee dat het Openbaar Ministerie gehouden is aanwijzing van een ander gerecht te verzoeken indien het overweegt een (voorwaardelijk) sepot aan te bieden dan wel een aanbod te doen tot een (standaard)transactie nadat een redelijke verdenking is gerezen dat een rechterlijk ambtenaar zich schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit.
Voorgaande uitspraak
Beschikking
op het verzoekschrift van de Hoofdofficier van Justitie bij de Rechtbank te Leeuwarden van 22 augustus 2003 tot aanwijzing van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.