NJ 2004, 286
Ontkennen van het feit en noodweerexces.
HR 10-02-2004, ECLI:NL:HR:2004:AN9913, m.nt. Y. Buruma
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
10 februari 2004
- Magistraten
Mrs. W.J.M. Davids, F.H. Koster, G.J.M. Corstens
- Zaaknummer
00536/03J
- Conclusie
A-G Vellinga
- Noot
Y. Buruma
- LJN
AN9913
- JCDI
JCDI:ADS145507:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2004:AN9913, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 10‑02‑2004
ECLI:NL:HR:2004:AN9913, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 10‑02‑2004
- Wetingang
Sr art. 41
Essentie
De omstandigheid dat een verdachte de hem tenlastegelegde gedraging ontkent, behoeft niet zonder meer aan het slagen van een subsidiair gedaan beroep op noodweer(exces) in de weg te staan.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 11 december 2002, nummer 20/000687–02, in de strafzaak tegen: Van H., adv. mrs. J. Goudswaard en B.S. Schnier.
Hof:
1. De uitspraak
Het Hof heeft in hoger beroep de verdachte ter zake van 'zware mishandeling' veroordeeld tot twee maanden gevangenisstraf, voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en tot het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.