JOL 2003, 707
Als de klager afstand heeft gedaan van het onder hem inbeslaggenomen geldbedrag, kan hij niet worden aangemerkt als belanghebbende in de zin van art. 552a, eerste lid, Sv, zodat hij niet-ontvankelijk is in zijn klaagschrift.
HR 23-12-2003, ECLI:NL:HR:2003:AN8258
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
23 december 2003
- Magistraten
C.J.G. Bleichrodt, J.P. Balkema, A.J.A. van Dorst
- Zaaknummer
01621/03B
- Conclusie
A-G Vellinga
- LJN
AN8258
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2003:AN8258, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 23‑12‑2003
ECLI:NL:HR:2003:AN8258, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 23‑12‑2003
Essentie
Als de klager afstand heeft gedaan van het onder hem inbeslaggenomen geldbedrag, kan hij niet worden aangemerkt als belanghebbende in de zin van art. 552a, eerste lid, Sv, zodat hij niet-ontvankelijk is in zijn klaagschrift.
Voorgaande uitspraak
Beschikking
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank te Haarlem van 24 april 2003, nummer 15/130211–02, op een beklag als bedoeld in artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend door [klager], geboren te [geboorteplaats] (Dominicaanse Republiek) op [geboortedatum] 1977, wonende te [woonplaats].
Hoge Raad:
1. De bestreden beschikking
De Rechtbank heeft de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.