NJ 2004, 131
Een klager in raadkamerprocedure kan geen aanspraak maken op het recht om het laatst te spreken.
HR 09-12-2003, ECLI:NL:HR:2003:AN7282
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
9 december 2003
- Magistraten
Davids, Koster, Van Schendel
- Zaaknummer
0065703B
- Conclusie
A-G Machielse
- LJN
AN7282
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2003:AN7282, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 09‑12‑2003
ECLI:NL:HR:2003:AN7282, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 09‑12‑2003
- Wetingang
Sv art. 23 lid 2; Sv art. 311 lid 4
Essentie
Het middel berust op de opvatting dat beginselen van een behoorlijke procedure meebrengen dat in een geval als het onderhavige, waarin de officier van justitie heeft geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beklag, de klager dan wel zijn raadsman in de gelegenheid moeten worden gesteld daarop te reageren en dat bij gebreke daarvan het onderzoek aan nietigheid lijdt. Die opvatting is onjuist.1
Voorgaande uitspraak
Beschikking op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank te Haarlem van 8 november 2002, nummer RK 02/576, op een beklag als bedoeld in artikel 552a van het Wetboek van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.