NJ 2004, 53
Nader onderzoek onmogelijk na vernietiging zedenset. Geen niet-ontvankelijkheid OM.
HR 30-09-2003, ECLI:NL:HR:2003:AH9995
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
30 september 2003
- Magistraten
C.J.G. Bleichrodt, J.P. Balkema, J. de Hullu
- Zaaknummer
02546/02
- Conclusie
A-G Wortel
- LJN
AH9995
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Materieel strafrecht (V)
Internationaal belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2003:AH9995, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 30‑09‑2003
ECLI:NL:HR:2003:AH9995, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 30‑09‑2003
- Wetingang
Sv art. 316; Sv art. 330; EVRM art. 6 lid 1
Essentie
Het oordeel van het Hof dat de vroegtijdige vernietiging van de zedenset gelet op het tijdstip waarop door de verdediging om nader onderzoek was verzocht, onrechtmatig was, maar dat daaraan niet de sanctie zou moeten worden verbonden van niet-ontvankelijkverklaring van het OM, geeft geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting. Dit oordeel is evenmin onbegrijpelijk nu uit de verklaring van de getuige, inhoudende dat zij niet heeft gezien of gemerkt dat de verdachte een condoom heeft gebruikt, volgt dat het gevraagde onderzoek naar de aanwezigheid van sporen van glijmiddel redelijkerwijze niet tot de slotsom zou hebben kunnen leiden dat het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.