NJ 2003, 726
Antilliaanse zaak; niet gerespondeerd op verzoek contra-expertise.
HR 09-09-2003, ECLI:NL:HR:2003:AF8779
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
9 september 2003
- Magistraten
W.J.M. Davids, G.J.M. Corstens, J.P. Balkema
- Zaaknummer
00522/03A
- Conclusie
A-G Jörg
- LJN
AF8779
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2003:AF8779, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 09‑09‑2003
ECLI:NL:HR:2003:AF8779, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 09‑09‑2003
- Wetingang
Sv art. 330; Sv (Ned. Antillen) art. 371; Sv (Ned. Antillen) art. 372
Essentie
Antilliaanse zaak. Op een behoorlijk voorgedragen verzet of verzoek van de verdachte, strekkende om gebruik te maken van een bevoegdheid of een recht door een wettelijke bepaling toegekend (i.c. verzoek om contra-expertise) dient de rechter uitdrukkelijk en gemotiveerd te beslissen. Ontbreken van een dergelijke beslissing heeft in beginsel nietigheid van het onderzoek tot gevolg, tenzij de verdediging door het verzuim redelijkerwijs niet geacht kan worden in enig belang te zijn geschaad.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba van 27 juni ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.