NJ 2003, 696
Ontneming wederrechtelijk verkregen voordeel en gift aan derde.
HR 26-08-2003, ECLI:NL:HR:2003:AF9695, m.nt. P.A.M. Mevis
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
26 augustus 2003
- Magistraten
Bleichrodt, Van Dorst, Numann
- Zaaknummer
02364/02P
- Conclusie
A-G Machielse
- Noot
P.A.M. Mevis
- LJN
AF9695
- JCDI
JCDI:ADS159986:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Materieel strafrecht / Sancties
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2003:AF9695, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 26‑08‑2003
ECLI:NL:HR:2003:AF9695, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 26‑08‑2003
- Wetingang
Sr art. 36e
Essentie
Profijtontneming.
Geld dat is geschonken aan een derde hoeft niet in mindering te worden gebracht op het wederrechtelijk verkregen voordeel, ook al is tegen die derde een ontnemingsvordering terzake aanhangig gemaakt of is diens met het geld gekochte auto verbeurd verklaard.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 12 juli 2002, nummer 22/001968–02, op een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel ten laste van D.J. van S., adv. mr. M.G. Evers te Leiden.
Hof:
De uitspraak
Het Hof heeft in hoger beroep de betrokkene de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.