NJ 2003, 545
De rechter dient te onderzoeken of auteursrechtelijke bescherming ook in land bestaat waar de verveelvoudiging heeft plaatsgevonden.
HR 01-07-2003, ECLI:NL:PHR:2003:AL7891
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
1 juli 2003
- Magistraten
Davids, Corstens, De Savornin Lohman
- Zaaknummer
02163/03
- Conclusie
A-G Vellinga
- LJN
AL7891
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Intellectuele-eigendomsrecht / Algemeen
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2003:AL7891, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 01‑07‑2003
ECLI:NL:PHR:2003:AL7891, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 01‑07‑2003
- Wetingang
Aw 1912 art. 31a; Aw 1912 art. 32; CIV art. 1; UAC art. IVbis; Sv art. 359 lid 1; Sv art. 359 lid 2; Sv art. 359 lid 3
Essentie
Indien werken zijn verveelvoudigd in een land dat auteursrechtelijke bescherming kent, staat voorop dat die bescherming, teneinde voldoende en doeltreffend te zijn, een verbod op verveelvoudiging van de desbetreffende werken omvat. De rechter die het verweer dient te beoordelen dat geen inbreuk is gemaakt omdat de verveelvoudiging van de werken heeft plaatsgevonden in een land waar deze auteursrechtelijke bescherming niet geldt, behoort te onderzoeken of aannemelijk is dat de werken in een dergelijk land zijn verveelvoudigd. Daarbij mag hij in zijn overwegingen betrekken of het gevoerde verweer voldoende is geadstrueerd.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.