NJ 2003, 543
Het na het verstrijken van de hoger beroepstermijn alsnog opgeven van personalia mag de NN-verdachte niet baten.
HR 24-06-2003, ECLI:NL:HR:2003:AF8570
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
24 juni 2003
- Magistraten
Bleichrodt, Balkema, Van Schendel
- Zaaknummer
01948/02
- Conclusie
plv. P-G Fokkens
- LJN
AF8570
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2003:AF8570, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 24‑06‑2003
ECLI:NL:HR:2003:AF8570, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 24‑06‑2003
- Wetingang
Essentie
De NN-verdachte maakt na het instellen van hoger beroep alsnog haar personalia bekend. Het Hof verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in haar hoger beroep. Volgens de HR is geen sprake van een inbreuk op de verklaringsvrijheid in het kader van de bewijsgaring en kan het vereiste voor het aanwenden van een rechtsmiddel niet worden beschouwd als een disproportionele beperking van het recht op toegang op de hogere rechter. Nu het hoger beroep door de raadsman namens de verdachte weliswaar binnen de wettelijke termijn is ingesteld, doch dit is geschied ten name van NN, is niet op de wijze als in ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.