NJ 2003, 610
Behandeling uitleveringsverzoek buiten aanwezigheid opgeëiste persoon. Verjaringstermijn bij meer gedragingen.
HR 10-06-2003, ECLI:NL:HR:2003:AF6597
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
10 juni 2003
- Magistraten
W.J.M. Davids, G.J.M. Corstens, A.J.A. van Dorst, B.C. de Savornin Lohman, E.J. Numann
- Zaaknummer
02732/02U
- Conclusie
A-G Machielse
- LJN
AF6597
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Internationaal strafrecht / Uitlevering en overlevering
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2003:AF6597, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 10‑06‑2003
ECLI:NL:HR:2003:AF6597, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 10‑06‑2003
- Wetingang
Essentie
Vervolgingsuitlevering.
1. Gelet op de tekst van art. 29 lid 1 Uitleveringswet en de wetsgeschiedenis kan tegen een niet-verschenen opgeëiste persoon geen verstek worden verleend. De rechtbank mag wel het uitleveringsverzoek behandelen in diens afwezigheid en in aanwezigheid van een niet-gemachtigd raadsman, tenzij de aanwezigheid van de opgeëiste persoon wenselijk is. De rechtbank heeft het verzoek om aanhouding op toereikende gronden afgewezen.
2. Een redelijke uitleg van art. 6 van het Uitleveringsverdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de VS brengt mee dat bij een complex van samenhangende gedragingen voor het bepalen van de verjaringstermijn moet worden ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.