NJ 2003, 511
Schade gezondheid getuigen cfm. art. 288 lid 1 sub b.
HR 27-05-2003, ECLI:NL:HR:2003:AF6551
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
27 mei 2003
- Magistraten
W.J.M. Davids, B.C. de Savornin Lohman, E.J. Numann
- Zaaknummer
01464/02
- Conclusie
A-G Machielse
- LJN
AF6551
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2003:AF6551, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 27‑05‑2003
ECLI:NL:HR:2003:AF6551, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 27‑05‑2003
- Wetingang
Sv art. 264 lid 1 onder b; Sv art. 288 lid 1 onder b
Essentie
Noch uit de tekst van art. 288 lid 1 sub b Sv, noch uit de wetsgeschiedenis daarvan volgt dat de rechter, die oordeelt dat het gegronde vermoeden bestaat dat de gezondheidstoestand van een opgeroepen maar niet-verschenen getuige door het afleggen van een verklaring ter zitting ernstig in gevaar wordt gebracht, zodat van nadere oproeping dient te worden afgezien, dat oordeel slechts kan baseren op een verklaring van een onafhankelijke deskundige. Evenmin is het zo dat die bepaling slechts betrekking zou hebben op slachtoffers van delicten van bepaalde aard, zoals geweld- en zedendelicten.
Voorgaande uitspraak
Arrest
op ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.