JOL 2003, 266
Misbruik van voorwetenschap. Rechter mag conclusies verbinden aan het feit dat de verdachte geen aannemelijke verklaring weet te geven voor belastende omstandigheden.
HR 06-05-2003, ECLI:NL:HR:2003:AF1924
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
6 mei 2003
- Magistraten
C.J.G. Bleichrodt, A.M.J. van Buchem-Spapens, J.P. Balkema
- Zaaknummer
02334/01E
- Conclusie
A-G Wortel
- LJN
AF1924
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Economisch strafrecht
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2003:AF1924, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 06‑05‑2003
ECLI:NL:HR:2003:AF1924, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 06‑05‑2003
Essentie
Misbruik van voorwetenschap. Rechter mag conclusies verbinden aan het feit dat de verdachte geen aannemelijke verklaring weet te geven voor belastende omstandigheden.
Voorgaande uitspraak
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 20 februari 2001, nummer 23/000498–00, in de strafzaak tegen [verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1960, wonende te [woonplaats].
Hoge Raad:
1. De bestreden uitspraak
1.1
Het Hof heeft in hoger beroep — met vernietiging van een vonnis van de Arrondissementsrechtbank te Amsterdam van 1 april 1999 — de verdachte ter zake van 'medeplegen van overtreding van een ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.