NJ 2003, 349
Gebreken aan sluiten overeenkomst met zgn. kroongetuige leiden niet tot niet-ontvankelijkheid OM noch tot bewijsuitsluiting.
HR 08-04-2003, ECLI:NL:PHR:2003:AF1578
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
8 april 2003
- Magistraten
Bleichrodt, Koster, Van Buchem-Spapens
- Zaaknummer
00151/02A
- Conclusie
plv. P-G Fokkens
- LJN
AF1578
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Internationaal belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2003:AF1578, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 08‑04‑2003
ECLI:NL:PHR:2003:AF1578, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 08‑04‑2003
- Wetingang
Sv (Ned. Antillen) art. 413; Sv art. 359a; EVRM art. 6 lid 1
Essentie
De bezwaren van het Hof tegen het sluiten van de overeenkomst met de zogenaamde kroongetuige komen op het volgende neer:
a.
a. van een belangenafweging de overeenkomst te sluiten is onvoldoende gebleken;
b.
b. de toezegging aan de kroongetuige benadert de niet toegestane toezegging niet tot executie van een rechterlijk vonnis te zullen overgaan;
c.
c. er is een gebrek in verslaglegging over de totstandkoming van de overeenkomst.
Het overheersende verwijt van onvoldoende verantwoording rond de besluitvorming kon het Hof, mede in het licht van de juiste constatering dat het hier vooral gaat om schending van een ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.