NJ 2003, 186
Strafverzwaringsgrond ten onrechte toegepast.
HR 21-01-2003, ECLI:NL:HR:2003:AF0736
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
21 januari 2003
- Magistraten
C.J.G. Bleichrodt, F.H. Koster, J.P. Balkema
- Zaaknummer
02654/01
- Conclusie
A-G Wortel
- LJN
AF0736
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2003:AF0736, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 21‑01‑2003
ECLI:NL:HR:2003:AF0736, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 21‑01‑2003
- Wetingang
Sr art. 426
Essentie
De rechtbank mocht de strafverzwaringsgrond van art. 426 lid 2 Sr niet toepassen, nu die niet was tenlastegelegd en bewezenverklaard. Ook overigens heeft de rechtbank een hogere straf opgelegd dan was toegestaan.
Uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een bij verstek gewezen vonnis van de Arrondissementsrechtbank te 's‑Hertogenbosch van 22 november 2001, nummer 01/300705–99, in de strafzaak tegen M.C.R., adv. mr. G.P. Hamer te Amsterdam.
Rechtbank:
Uitspraak
De Rechtbank heeft in hoger beroep de verdachte ter zake van 1. ‘zich in kennelijke staat van dronkenschap op de openbare weg bevinden’, 2. ‘zich ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.