NJ 2003, 246
Cassatie in het belang der wet in WAHV-zaak: feitelijke bestuurder kan niet in beroep indien de sanctie is opgelegd aan de kentekenhouder.
HR 14-01-2003, ECLI:NL:PHR:2003:AE9093, m.nt. P.A.M. Mevis
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
14 januari 2003
- Magistraten
C.J.G. Bleichrodt, F.H. Koster, A.J.A. van Dorst, B.C. de Savornin Lohman, W.A.M. van Schendel
- Zaaknummer
02115/02
CW2346
- Conclusie
A-G Machielse
- Noot
P.A.M. Mevis
- LJN
AE9093
- JCDI
JCDI:ADS65400:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Bijzonder strafrecht / Verkeersstrafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2003:AE9093, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 14‑01‑2003
ECLI:NL:PHR:2003:AE9093, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 14‑01‑2003
- Wetingang
WAHV art. 6
Essentie
Cassatie in het belang der wet inzake art. 6 WAHV: indien de administratieve sanctie is opgelegd aan de kentekenhouder die de gedraging niet zelf verrichtte, kan degene die feitelijke wel de gedraging heeft verricht niet uit eigen hoofde beroep instellen.
Uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie in het belang der wet van de Advocaat-Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden tegen een arrest van het Gerechtshof te Leeuwarden van 3 oktober 2001, (nummer WAHV 01/00227; NJ 2001, 679; VR 2002, 10), gegeven op het hoger beroep ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.