JOL 2003, 21
De WAHV biedt dus geen ruimte voor het instellen van beroep door degene die de gedraging in de zin van art. 2, eerste lid, WAHV feitelijk heeft verricht in het geval dat de inleidende beschikking betreffende die gedraging tot de kentekenhouder is gericht Verkeersrecht
HR 14-01-2003, ECLI:NL:PHR:2003:AE9093
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
14 januari 2003
- Magistraten
C.J.G. Bleichrodt, F.H. Koster, A.J.A. van Dorst, B.C. de Savornin Lohman, W.A.M. van Schendel
- Zaaknummer
02115/02
CW2346
- Conclusie
A-G Machielse
- LJN
AE9093
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Verkeersstrafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2003:AE9093, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 14‑01‑2003
ECLI:NL:PHR:2003:AE9093, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 14‑01‑2003
Essentie
De WAHV biedt dus geen ruimte voor het instellen van beroep door degene die de gedraging in de zin van art. 2, eerste lid, WAHV feitelijk heeft verricht in het geval dat de inleidende beschikking betreffende die gedraging tot de kentekenhouder is gericht Verkeersrecht
Voorgaande uitspraak
Arrest
op het beroep in cassatie in het belang der wet van de Advocaat-Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden tegen een arrest van het Gerechtshof te Leeuwarden van 3 oktober 2001, (nummer WAHV 01/00227; NJ 2001, 679; VR 2002, 10), ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.