HR, 10-12-2002, nr. 00432/02B
ECLI:NL:HR:2002:AE9223
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
10-12-2002
- Zaaknummer
00432/02B
- Conclusie
Mr Jörg
- LJN
AE9223
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:PHR:2002:AE9223, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 10‑12‑2002
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2002:AE9223
ECLI:NL:HR:2002:AE9223, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 10‑12‑2002; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2002:AE9223
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2002:AE9223
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2002:AE9223
- Wetingang
- Vindplaatsen
NbSr 2003/13
Conclusie 10‑12‑2002
Mr Jörg
Partij(en)
Nr. 00432/02 B
Mr Jörg
Parket, 15 oktober 2002
Conclusie inzake:
[Verzoekster=belanghebbende]
1.
Verzoekster heeft op 16 juli 2001 beroep in cassatie ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank te 's-Gravenhage van 19 maart 2001 waarin het bezwaarschrift van [klager] strekkende tot teruggave van een (omgekatte) automobiel aan hem, gegrond werd verklaard.
2.
Blijkens het proces-verbaal dat van de raadkamerzitting van 19 februari 2001 is opgemaakt, is als belanghebbende in die zaak opgetreden Verzekeraar [A], gevestigd te [vestigingsplaats]. Namens de belanghebbende is gehoord [betrokkene 1].
3.
De eerste vraag die moet worden beantwoord is of verzoekster gerechtigd is beroep in cassatie in te stellen. Art. 55d, tweede lid, Sv verleent dit recht aan de officier van Justitie en aan de klager. Volgens HR 3 december 1996, NJ 1997, 387 komt dit recht ook toe aan de ander aan wie de officier van Justitie mededeling heeft gedaan van zijn voornemen tot teruggave van het inbeslaggenomen voorwerp.
4.
Het dossier biedt geen inzicht in de gang van zaken die er toe geleid heeft dat [A] als belanghebbende voor de raadkamerbehandeling zal zijn opgeroepen en aldaar is gehoord. In de aangifte van diefstal van een soortgelijk (in Duitsland geregistreerd) automobiel door [betrokkene 2] wordt als verzekeraar genoemd [belanghebbende]. De omstandigheid dat genoemde [betrokkene 1] de Fahrzeugbrief en de aangifte aan de rechtbank heeft overhandigd heeft de rechtbank kennelijk tot het oordeel gebracht dat [A] rechtmatig ter zitting optrad. Rechtens onjuist en onbegrijpelijk is dat niet. Ook de naam geeft voeding aan de gedachte dat [A] namens verzekeringsmaatschappijen vermiste voorwerpen tracht op te sporen. In het verlengde daarvan ligt: het doen terugkeren van die voorwerpen bij de rechthebbende, mede door op te treden in gerechtelijke procedures.
5.
Nu [belanghebbende] niet als belanghebbende (als "ander" in bovenbedoelde betekenis) is opgetreden, komt haar het recht niet toe beroep in cassatie in te stellen.
6.
Het zou inbreuk op de goede procesorde betekenen indien (rechts)personen die anderen machtigen om voor hen op te treden in strafprocedures, naderhand dat optreden via een rauwelijks beroep in cassatie zouden kunnen desavoueren, wanneer de uitkomst van de gerechtelijke procedures en de nasleep daarvan hen niet bevallen. Onder de bijlagen in de cassatieschriftuur ontbreekt een brief waarin [A] door [belanghebbende] in gebreke wordt gesteld wegens onbevoegde vertegenwoordiging.
7.
Deze conclusie strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van het ingestelde cassatieberoep.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG
Uitspraak 10‑12‑2002
Inhoudsindicatie
-
Partij(en)
10 december 2002
Strafkamer
nr. 00432/02 B
EW/SM
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de Arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage, van 19 maart 2001, nummer RK00/1422, op een door [klager] gedaan beklag als bedoeld in art. 552a, van het Wetboek van Strafvordering, ingesteld door:
de rechtspersoon naar Duits recht [belanghebbende], gevestigd te [vestigingsplaats] (Duitsland).
1. De bestreden beschikking
De Rechtbank heeft op het door [klager] ingediende klaagschrift strekkende tot teruggave aan klager van het onder hem inbeslaggenomen voorwerp (een personenauto) het beklag gegrond verklaard en de teruggave van de auto aan klager gelast onder de voorwaarden als in de bestreden beschikking vermeld.
2. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de [belanghebbende]. Namens deze heeft mr. B.K. Louws, advocaat te Maastricht, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Jörg heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van het beroep.
3. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
3.1.
Tot de stukken van het geding behoort een proces-verbaal van (naar de Hoge Raad begrijpt:) het onderzoek in openbare raadkamer van de Rechtbank te 's-Gravenhage van 19 februari 2001 waarop het beklag van [klager] is behandeld, onder meer inhoudende, voorzover hier van belang:
"Belanghebbende in deze zaak is:
Verzekeraar [A], gevestigd te [vestigingsplaats] (Duitsland), [b-straat 1].
Namens belanghebbende is [betrokkene 1], geboren op [geboortedatum] 1960, in raadkamer gehoord.
(...)
Namens belanghebbende verklaart [betrokkene 1] ter zitting, verkort en zakelijk weergegeven:
- -
De auto is gestolen in Venlo. Het was een Duitse auto. Ik heb de Fahrzeugbrief en het proces-verbaal van de aangifte, opgesteld in het Duits, meegenomen en overhandig u deze stukken. Ik heb gesproken met de heren Porrio en Reurink van het permanent auto team van de regiopolitie Hollands Midden. Zij hebben een identiteitsonderzoek uitgevoerd. Ik heb aan beide heren meerdere verzoeken gedaan tot teruggave van de auto, maar de Verzekeraar heeft de auto nooit
teruggekregen. (...)
- -
[Klager] kan afstand van de auto doen en dan komen wij er onderling wel uit. Als [klager] de auto terugkrijgt dan zal de Verzekeraar civiel beslag leggen. [Klager] kan de auto dan van de Ver-zekeraar terugkopen. De auto is nog geen Nederlandse auto, maar een Duitse auto."
3.2.
Uit hetgeen hiervoor onder 3.1 is weergegeven volgt dat de Rechtbank 'Verzekeraar [A]' als belanghebbende in de zin van art. 552a Sv heeft aangemerkt en dat deze als zodanig tijdens de behandeling van het klaagschrift is gehoord.
3.3.
Het middel houdt in dat de Rechtbank ten onrechte [A] als verzekeraar en belanghebbende heeft aangemerkt, omdat [belanghebbende] te dezen de verzekeraar is.
3.4.
Ingevolge het bepaalde in art. 445 Sv en titel IX van het Vierde Boek, in het bijzonder art. 552d, tweede lid, Sv, staat tegen de bestreden beschikking beroep in cassatie niet open voor [belanghebbende] die stelt verzekeraar van de desbetreffende auto en belanghebbende te zijn, nu de Rechtbank een ander in dit geval - [A] vanwege de hoedanigheid van verzekeraar van de auto - als belanghebbende in de zin van art. 552a Sv heeft aangemerkt en zij deze tijdens de behandeling van het klaagschrift als zodanig heeft gehoord.
3.5.
Het vorenstaande brengt mee dat [belanghebbende] niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het beroep.
4. Beslissing
De Hoge Raad verklaart [belanghebbende] niet-ontvankelijk in het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president C.J.G. Bleichrodt als voorzitter, en de raadsheren F.H. Koster en W.A.M. van Schendel, in bijzijn van de waarnemend-griffier I.W.P. Verboon, in raadkamer en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 10 december 2002.