NJ 2003, 66
Horen getuige buiten tegenwoordigheid verdachte.
HR 26-11-2002, ECLI:NL:HR:2002:AF3884
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
26 november 2002
- Magistraten
W.J.M. Davids, B.C. de Savornin Lohman, E.J. Numann
- Zaaknummer
02190/01
- Conclusie
plv. P-G Fokkens
- LJN
AF3884
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2002:AF3884, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 26‑11‑2002
- Wetingang
EVRM art. 6 lid 3 onder d
Essentie
Het Hof heeft — onverplicht — gemotiveerd waarom de getuige buiten tegenwoordigheid van verdachte, doch in aanwezigheid van de raadsman van de verdachte, kon worden gehoord. Die beslissing is niet onbegrijpelijk, te minder nu de namens de getuige naar voren gebrachte bezwaren niet van de zijde van de verdachte zijn weersproken.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem van 29 juni 2001, nummer 21/001904–00, in de strafzaak tegen M. G., adv. mr. G.P. Hamer te Amsterdam.
Hof:
Uitspraak
Het Hof heeft in hoger beroep de verdachte vrijgesproken ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.