NJ 2003, 594
Sigarettensmokkel en plaats waar douanerechten ontstaan.
HR 12-11-2002, ECLI:NL:HR:2002:AM0349
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
12 november 2002
- Magistraten
W.J.M. Davids, F.H. Koster, G.J.M. Corstens, A.M.J. van Buchem-Spapens, A.J.A. van Dorst
- Zaaknummer
00144/99II
- Conclusie
A-G Machielse
- LJN
AM0349
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Bijzonder strafrecht / Economisch strafrecht
EU-recht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2002:AM0349, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 12‑11‑2002
- Wetingang
AWDA art. 171; EG-Verdrag art. 234; EG-Richtlijn nr. 92/12 art. 5 lid 1; Wet Accijns art. 5; 6e EG-Richtlijn OB art. 7 lid 3
Essentie
Bewezenverklaring houdt o.m. in dat er bij invoer in Nederland een valse aangifte werd gedaan die inhield dat de van buiten de EU afkomstige sigaretten zouden worden doorgevoerd naar een niet EU-land.
Uit HvJ EG 11 juli 2002, nr. C-371/99 volgt dat de verschuldigdheid van douanerechten in een geval als het onderhavige eerst ontstaat op de plaats en tijdstip waarop de eerste handeling wordt verricht die objectief kan worden aangemerkt als onttrekking aan het douanetoezicht. I.c. is in België/Luxemburg eerst uitvoering gegeven aan de bedoelde onttrekking (verbreken verzegeling etc.), zodat in Nederland geen douanerechten zijn verschuldigd. Daaraan doet niet ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.