NJ 2003, 38
Gedeelte nadere bewijsoverweging wordt niet gedekt door bewijsmiddelen; desondanks geen cassatie.
HR 29-10-2002, ECLI:NL:HR:2002:AE8831
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
29 oktober 2002
- Magistraten
W.J.M. Davids, G.J.M. Corstens, A.M.J. van Buchem-Spapens, J.P. Balkema, B.C. de Savornin Lohman
- Zaaknummer
01430/01
- Conclusie
plv. P-G Fokkens
- LJN
AE8831
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2002:AE8831, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 29‑10‑2002
ECLI:NL:HR:2002:AE8831, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 29‑10‑2002
- Wetingang
Sv art. 359 lid 1; Sv art. 359 lid 3
Essentie
Een in de nadere bewijsoverweging opgenomen tekstgedeelte volgt niet uit de bewijsmiddelen. Dit staat de toereikendheid van de bewezenverklaring niet in de weg, omdat het gedeelte als een de bewijsoverweging inleidende opmerking moet worden beschouwd, die niet van wezenlijke betekenis is voor de inhoud van die overweging.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 23 januari 2001, nummer 23/002034–99, in de strafzaak tegen R.J. R., adv. mr. M.R. Tierie te Bunschoten.
Hof:
Uitspraak
Het Hof heeft in hoger beroep de verdachte ter zake van 'met iemand ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.