NJ 2002, 569
Uitleg meldingsplicht cfm. art. 3 Wet melding zeggenschap in ter beurze genoteerde vennootschappen. In casu geen ‘rechten op verkrijging van aandelen’.
HR 09-07-2002, ECLI:NL:HR:2002:AD7737
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
9 juli 2002
- Magistraten
C.J.G. Bleichrodt, F.H. Koster, G.J.M. Corstens, A.M.J. van Buchem-Spapens, E.J. Numann
- Zaaknummer
00188/01E
- Conclusie
A-G Machielse
- LJN
AD7737
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Onbekend (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2002:AD7737, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 09‑07‑2002
ECLI:NL:HR:2002:AD7737, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 09‑07‑2002
- Wetingang
WMZ art. 1 lid 2; WMZ art. 3; EG-Richtlijn nr. 88/672 art. 4
Essentie
1. De meldingsplicht van art. 3 Wet melding zeggenschap (1991) in ter beurze genoteerde vennootschappen strekt zich uit tot de inkoop van aandelen in de eigen vennootschap.
2. Verdachte's optie op de verkrijging van aandelen in de eigen vennootschap levert in casu geen ‘rechtstreeks potentieel belang’ op, nu de verkrijging van die aandelen afhankelijk was van een lagere wilsverklaring van de verkoper en de omvang van het te verwerven belang nog niet vaststond. Ook overigens kan uit de bewijsmiddelen niet worden afgeleid dat sprake was van rechten op verkrijging van aandelen cfm. art. 1 lid 1 Wet melding zeggenschap (1991) ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.