NJ 2002, 602
Art. 126ff Sv strekt niet ter bescherming van de verdachte.
HR 02-07-2002, ECLI:NL:HR:2002:AD9915, m.nt. Y. Buruma
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
2 juli 2002
- Magistraten
W.J.M. Davids, G.J.M. Corstens, E.J. Numann
- Zaaknummer
01704/01
- Conclusie
A-G Fokkens
- Noot
Y. Buruma
- LJN
AD9915
- JCDI
JCDI:ADS159938:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2002:AD9915, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 02‑07‑2002
ECLI:NL:HR:2002:AD9915, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 02‑07‑2002
- Wetingang
Sv art. 126ff
Essentie
Beroep op niet-ontvankelijkheid OM wegens schending van art. 126ff Sv (verbod tot doorlaten) terecht verworpen. Blijkens de tekst en wetsgeschiedenis van art. 126ff Sv is die bepaling niet in het leven geroepen in het belang van de verdachte, zodat hij zich niet op de niet juiste naleving daarvan kan beroepen ten betoge dat het OM niet-ontvankelijk is.1
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 14 februari 2001, nummer 20/002143–00, in de strafzaak tegen V.L.S.F. M., adv. mr. J. Boksem te Leeuwarden.
Hof:
Uitspraak
Het Hof ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.