NJ 2002, 584
Ontuchtige handelingen cfm. art. 245 Sr.
HR 02-07-2002, ECLI:NL:HR:2002:AE3490
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
2 juli 2002
- Magistraten
C.J.G. Bleichrodt, A.M.J. van Buchem-Spapens, W.A.M. van Schendel
- Zaaknummer
01306/01
- Conclusie
A-G Wortel
- LJN
AE3490
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2002:AE3490, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 02‑07‑2002
ECLI:NL:HR:2002:AE3490, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 02‑07‑2002
- Wetingang
Sr art. 245
Essentie
Ontuchtige handelingen, beweerdelijk op initiatief van het dertienjarige slachtoffer. De opvatting dat slechts van ontuchtige handelingen cfm. art. 245 Sr sprake kan zijn als het slachtoffer van die handelingen ten tijde daarvan weerloos zou zijn is onjuist.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 23 februari 2001, nummer 20/002165–00, in de strafzaak tegen M.M.C.P. W., adv. mr. S.C.M. Asselbergs te Bergen op Zoom.
Hof:
Uitspraak
Het Hof heeft in hoger beroep — behoudens ten aanzien van de bewijsvoering en de beslissing om de verdachte ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.