NJ 2002, 416
Niet op naam gehoorde getuigen.
HR 04-06-2002, ECLI:NL:HR:2002:AE1195
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
4 juni 2002
- Magistraten
C.J.G. Bleichrodt, J.P. Balkema, A.J.A. van Dorst, E.J. Numann, W.A.M. van Schendel
- Zaaknummer
01969/01
- Conclusie
A-G Machielse
- LJN
AE1195
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2002:AE1195, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 04‑06‑2002
ECLI:NL:HR:2002:AE1195, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 04‑06‑2002
- Wetingang
Sv art. 344 lid 3; Sv art. 360 lid 1
Essentie
Tot bewijs is gebezigd een a.e.p.v. bevattende de verklaring van een persoon van wie de naam bekend is bij de verbalisanten. Personen wier persoonsgegevens weliswaar niet (volledig) zijn vermeld in een proces-verbaal, maar van wie vaststaat dat zij wel zodanig kunnen worden geïndividualiseerd dat de verdediging desgewenst hun verhoor als getuige door de rechter kan verzoeken, zijn geen personen wier identiteit niet blijkt als bedoeld in art. 344, lid 3 Sv.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 23 november 2000, nummer 20/000659–00, in de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.