NJ 2003, 96
Ontnemen via methode van beredeneerde vermogensvergelijking toegestaan.
HR 28-05-2002, ECLI:NL:HR:2002:AE1182, m.nt. P.A.M. Mevis
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
28 mei 2002
- Magistraten
W.J.M. Davids, G.J.M. Corstens, A.M.J. van Buchem-Spapens, A.J.A. van Dorst, W.A.M. van Schendel
- Zaaknummer
0151401P
- Conclusie
A-G Machielse
- Noot
P.A.M. Mevis
- LJN
AE1182
- JCDI
JCDI:ADS159925:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2002:AE1182, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 28‑05‑2002
ECLI:NL:HR:2002:AE1182, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 28‑05‑2002
- Wetingang
EVRM art. 6 lid 2; Sr (oud) art. 36e; Sv art. 511f
Essentie
Profijtontnemingszaak Charles Z. Geen rechtsregel en met name niet art. 6 EVRM verzet zich ertegen dat in zaken waarin de grondslag van de ontnemingsvordering in rechte is komen vast te staan, de bewijslast op redelijke en billijke wijze wordt verdeeld tussen het openbaar ministerie en de betrokkene. Voorts staat geen rechtsregel eraan in de weg dat in dat kader bij de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel gebruik wordt gemaakt van de methode van beredeneerde vermogensvergelijking. Zulks mits het gaat om een beredeneerde methode van vermogensvergelijking die is gebaseerd op wettige bewijsmiddelen en op dat punt — kort ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.