NJ 2002, 390
Beledigde partij ten onrechte aangemerkt als benadeelde partij.
HR 07-05-2002, ECLI:NL:HR:2002:AE0537
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
7 mei 2002
- Magistraten
Bleichrodt, Koster, Van Schendel
- Zaaknummer
03878/00
- Conclusie
Wortel
- LJN
AE0537
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Materieel strafrecht / Sancties
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Strafprocesrecht / Voorfase
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2002:AE0537, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 07‑05‑2002
ECLI:NL:HR:2002:AE0537, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 07‑05‑2002
- Wetingang
Essentie
Beledigde partij; oud recht van toepassing. Nu de art. 332 lid 2 (oud), 333 (oud) en 421 (oud) Sv van toepassing zijn, kon de beledigde partij zich in eerste aanleg niet — zoals in casu — voegen via het thans in gebruik zijnde voegingsformulier benadeelde partij, maar diende dat mondeling ter zitting in eerste aanleg te gebeuren. Mede nu een dergelijke voeging niet voor het eerst in appel kan geschieden had het Hof de beledigde partij niet-ontvankelijk dienen te verklaren in haar vordering. HR doet wat het Hof had behoren te doen. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.