NJ 2002, 342
Ontoereikend bewijs uitbreiding productie dierlijke meststoffen.
HR 26-03-2002, ECLI:NL:HR:2002:AD6247
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
26 maart 2002
- Magistraten
W.J.M. Davids, F.H. Koster, G.J.M. Corstens, J.P. Balkema, B.C. de Savornin Lohman
- Zaaknummer
03850/00E
- Conclusie
A-G Machielse
- LJN
AD6247
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Materieel strafrecht (V)
Milieurecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2002:AD6247, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 26‑03‑2002
ECLI:NL:HR:2002:AD6247, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 26‑03‑2002
- Wetingang
Meststoffenwet (oud) art. 14; Interimwet Beperking Varkens- en Pluimveehouderijen; Registratiebesl. dierlijke meststoffen art. 2
Essentie
Uitbreiding productie dierlijke meststoffen. Hof verwerpt het verweer dat verdachtes mestproductierecht door zijn foutieve opgave is berekend op grond van een kleiner aantal varkenseenheden dan op grond van de Interimwet varkens- en pluimveehouderijen was toegestaan. HR: de bewezenverklaring is ontoereikend gemotiveerd nu de bewijsmiddelen niet inhouden welke productie ten tijde van de Interimwet was toegestaan.
Voorgaande uitspraak
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem, Economische Kamer, van 24 juli 2000, nummer 21/000569–99, in de strafzaak tegen H.B. W., adv. mr. A.A.M. van Beek te Tilburg.